1. Vóór installatie moeten de specificatie en het model van de slangconstructie worden gecontroleerd aan de hand van het label op de behuizing om informatie zoals specificaties, modellen en temperatuurbestendigheidsniveaus te onderscheiden.
2. Controleer vóór installatie of de stofkappen aan beide uiteinden van het product intact zijn. Als er afwijkingen worden geconstateerd, controleer dan of er vreemde voorwerpen in de slang zitten. Als er een afdichtring bij de verbinding zit, controleer dan of er geen afdichtring ontbreekt.
3. Vermijd bij het installeren van de verbinding het draaien van het lichaam om verdraaien te voorkomen.
4. Als het slangsamenstel bij het vervangen van het oliepistool is uitgerust met een afdichtring, moet de afdichtring onmiddellijk worden vervangen om lekkage veroorzaakt door secundair gebruik van de afdichtring te voorkomen.
5. Wanneer de slangenset niet in gebruik is, moet deze op een haspel worden gehangen of op natuurlijke wijze op het tankeiland worden geplaatst om te voorkomen dat deze door passerende voertuigen wordt verpletterd. Tijdens het tanken moet de haspel worden losgelaten om te voorkomen dat de slang buigt en schade aan de carrosserie veroorzaakt.